Terug naar 2004

Toen in 2016 DGG op voorstel van CDA en SP uit het college werd gezet kwam er een raadsprogramma namens bijna de voltallige raad. Allen PvdA stemde tegen. De overblijvende wethouders van CDA, SP en DPM gingen werken met een minderheidscollege. Dit was voor de VVD reden om fiat te geven aan de werkwijze.

Er moest immers steeds naar meerderheden binnen de raad worden gezocht wat inbreng van fracties nodig maakte. Een unieke werkwijze die zelfs landelijk aandacht kreeg. De VVD heeft deze werkwijze als bijzonder nuttig ervaren. Je hoeft immers niet in een college vertegenwoordigd te zijn om toch je inbreng te kunnen hebben.

In de verkiezingscampagne van 2018 is deze werkwijze door alle partijen als succesvol bestempeld. Het is daarom onbegrijpelijk dat, nadat het CDA, DGG, DPM en Groen Links bekend maakten dat zij het college wilde gaan vormen, een geplande vergadering om tot een raadsbreed programma te komen door de beoogde coalitie werd geannuleerd.

Geen inbreng van fracties dus maar terug naar de achterkamers van de periode 2004-2016. De proef van 2016 is klaarblijkelijk toch niet bevallen. De proef had natuurlijk ook nadelen: besluitvorming duurde wat langer door het noodzakelijk overleg met alle partijen. Ambtenaren en college zullen daar wel eens grijze haren van hebben gekregen. Maar is dat reden om de proef naar de prullenbak te verwijzen ? Vooral het democratische overleg kreeg een boost. De raad had het gevoel mee te tellen. Deze democratische winst is belangrijker dan de snelheid van besluitvorming. Het terugfluiten van een college zoals bij Aldi wordt nagenoeg onmogelijk.

We zijn nu terug bij af. We gaan weer dichtgetimmerde voorstellen krijgen van de coalitie. Oppositie krijgt geen gelegenheid vooraf aan de plannen mee te werken en er invloed op te hebben. De oppositie kan weer gaan tekenen bij het kruisje. Dat zal ergernis geven en vooral het gevoel buiten te zijn gesloten. Dat is slecht voor de verhoudingen in de raad.